Kerkrecht

Elke denominatie heeft zijn eigen kerkrecht/kerkorde. In het Burgerlijk
Wetboek Boek 2 is het volgende vastgelegd:

Artikel 2
1. Kerkgenootschappen alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, bezitten
rechtspersoonlijkheid.

2. Zij worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet. Met uitzondering van artikel 5 gelden de volgende artikelen van deze titel niet voor hen; overeenkomstige toepassing daarvan is geoorloofd, voor zover deze is te verenigen met hun statuut en met de aard der onderlinge verhoudingen.

Godsdienstvrijheid is een groot goed maar Het BestaansRechtBaken
gaat ervan uit dat dit niet ten koste mag gaan van mensen. Op het
snijvlak van beschadiging treedt Het BestaansRechtBaken op en zal zij
onrecht bestrijden.

Veel mensen kunnen zich moeilijk ontplooien binnen de kerkelijke
gemeente maar ook daarbuiten doordat de kerkelijke regels hen in de
weg staan. Als deze mensen dan keuzes maken die niet door de
kerkelijke leiders worden geaccepteerd, begint een proces van
onthechting/verstoting/verlating. Het trauma (kerkpijn) dat dit met zich meebrengt is groot en kan leiden tot uitval op het werk, burn-out of zelfs tot suïcide.

In kerken en gemeenten waar vrouwen in het ambt, LHBTI,
echtscheiding, morele en ethische vraagstukken nog onder op de plank
liggen, bestaat er in het algemeen weinig draagvlak voor
andersgestemden, anders geaarden, singels etc. Hier vindt vaak dan
ook uitsluiting, miskenning, veroordeling en uitstoting plaats.

Het is van groot belang dat deze mensen worden opgevangen,
veiligheid wordt geboden en er herstel van de verwondingen kan
plaatsvinden. Het bouwen en vinden van een (nieuwe) identiteit, samen met de erkenning van het verlies, kan helend werken.